Spiegel voor ondernemers en wereldverbeteraars
2.5.2017

Potgrond

Veen, een omstreden ingrediënt van potgrond

Planten-voedingfabrikant Pokon heeft bio-potgrond op de markt gebracht die beter schijnt te zijn voor het milieu. Maar wat kan er nou biologisch zijn aan potgrond?

Voor de goede orde en de mensen zonder groene vingers: potgrond is geen tuinaarde en ook geen compost. Het is eerder een vruchtbare laag waar (pot)planten zo'n zes weken voedingsstoffen uit kunnen halen. Van oudsher bestaat potgrond grotendeels uit veen (turf), met toegevoegde voedingsstoffen. Dat kan gedroogde mest zijn, of kunstmest.

De bio-potgrond van Pokon bestaat voor circa 50 procent uit hernieuwbare grondstoffen als houtvezels, kokosvezels, schors en gecomposteerd beukenblad. In de nieuwere versies van het product wordt ook rijstkaf toegevoegd. Rijstkaf bevat silicium, dat celwanden van planten sterker maakt en daarmee minder gevoelig voor schimmels en ongedierte, zegt Ben Scheer, manager innovatie van Pokon. De potgrond wordt er ook lichter en luchtiger van.

Bovendien voldoet de potgrond aan de EU-normering voor meststoffen, bodemverbeteringsmiddelen en nutriënten die gelden voor de biologische landbouw, zegt Scheer. Maar een wettelijke basis om potgrond biologisch te kunnen noemen, is er niet omdat er voor non-foodproducten geen definitie bestaat voor wat wel of niet biologisch is. Bovendien certificeert Skal, de Nederlandse toezichthouder en een van de controleurs van het Europese biolabel voor voeding, alleen eindproducten en geen hulpstoffen.

Dat is allemaal mooi en aardig, maar ook de bio-potgrond bestaat nog steeds grotendeels uit veen, zegt Sjef Staps, projectleider duurzame ontwikkeling bij het Louis Bolk Instituut, onderzoeksinstituut op het gebied van duurzame landbouw, voeding en gezondheid. En veen is, net als aardolie, een eindige grondstof. "Veen wordt gewonnen in de Baltische staten, Scandinavië en Ierland, waar het wordt ontgraven aan moerassige gebieden. In veen zit veel organische stof, dat in contact met zuurstof CO2 vormt dat de lucht ingaat. Het is beter als veen onder water blijft, zodat het geen broeikasgassen vormt. Ook blijven landschappen en biodiversiteit dan behouden."

En als je dan toch veen gebruikt in potgrond, is het belangrijk om de verstoring van het landschap en de natuur te beperken of herstellen, zegt onderzoeker Sytske de Waart van voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal. "De keurmerken Regeling Handelspotgronden (RHP) en Milieu Programma Sierteelt (MPS) stellen hier eisen aan. Bij MPS mag potgrond voor maximaal driekwart bestaan uit veen, waarvan de winning geen milieunadelen voor de omgeving mag opleveren. De rest van de grondstoffen moet hernieuwbaar zijn. Aan deze grondstoffen, zoals zand, klei, kokos, compost, schors, lava, houtvezel en rijstkaf, worden ook duurzaamheidseisen gesteld. Schors en houtvezel bijvoorbeeld, komen bij voorkeur uit duurzaam beheerde bossen."

De Pokon bio-potgrond heeft de RHP- en MPS-keurmerken. Ook is het bedrijf betrokken bij Responsibly Produced Peat (RPP), een samenwerkingsverband tussen veenderijen, wetenschappers en natuurorganisaties die veenwinning willen verduurzamen. De houtvezels komen uit duurzaam beheerde bossen in Nederland en Duitsland, zegt Scheer. Het gecomposteerde beukenblad en de compost van groenafval zijn afkomstig van Nederlandse reststromen. Het rijstkaf komt uit Noord-Italië.

Toch is veenloze potgrond altijd beter, vindt De Waart: "Het Europees Ecolabel staat geen veen toe in potgrond. In onze Keurmerkenwijzer heeft het de hoogste milieubeoordeling van alle potgrondkeurmerken. Bovendien certificeert Control Union, een andere geaccrediteerde controlerende instantie, wel biologische potgrond. Pokon had de biologische claim dus wel kunnen laten controleren." Scheer wil veen graag vervangen door een hernieuwbaar en liefst zo lokaal mogelijk gewonnen grondstof, maar wijst op de kwaliteit van zijn product. "Veen is een oude en daarmee stabiele grondstof die uitermate geschikt is om voedingsbodems mee te maken. De hernieuwbare varianten werken niet zo goed als veen en zijn niet allemaal even goed beschikbaar. Groene energiecentrales en makers van bioplastic willen deze alternatieve grondstoffen namelijk ook hebben."

Gerlinde de Deyn, hoogleraar Bodemkwaliteit aan de Wageningen Universiteit, zegt dat potgrond zeker nodig is. "Potgrond heeft een sponsachtige werking en kan veel water absorberen en ook weer vrijgeven. Veen houdt vocht goed vast en is tegelijkertijd luchtig, waardoor er genoeg zuurstof in de bodem zit. Veen bevat echter niet de minerale voedingsstoffen die planten nodig hebben om te groeien: stikstof, fosfaat en kalium."

Het voordeel van biologische potgrond zit ook in de voedingsstoffen, legt ze uit. "Minerale plantenvoedingsstoffen worden industrieel gemaakt, dat kost veel energie. Organische voedingsstoffen komen uit organisch materiaal dat door micro-organismen wordt omgezet in minerale vormen die planten kunnen opnemen. Organische voedingsstoffen zijn duurzamer, tenzij de benodigde energie voor industriële voedingsstoffen afkomstig is van duurzame bronnen."

De Consumentenbond publiceerde vorige maand een test van twaalf soorten universele potgrond, waarvan één zonder veen. Die scoorde slecht, al kwam dat volgens de onderzoekers eerder door het gebrek aan voedingsstoffen dan door het gebrek aan veen. De bond zou graag meer veenarme potgrondsoorten zien, waar meer compost of boomschors inzit. Zeker aangezien potgrond met veen in Groot-Brittannië vanaf 2020 is verboden.

Scheer: "We hebben de Consumentenbond destijds gevraagd om ook duurzaamheid mee te nemen in de beoordeling. Dat is in onze ogen helaas te weinig gebeurd."

Terug naar alle artikelen